Meet je met jouw onderzoek wel echt wat je hoopt te meten? Dat is waar validiteit in grote lijnen over gaat. Een goed onderzoek moet zowel valide als betrouwbaar zijn. Nu zijn er meerdere soorten validiteit om op te letten. Er bestaat bijvoorbeeld interne en externe validiteit, maar ook constructvaliditeit en indruksvaliditeit. Hoe zit dat precies? Waar moet je bij elk van die soorten validiteit op letten? Dit overzicht helpt je verder.
Betekenis validiteit
Validiteit betekent: heb je met jouw onderzoeksmethode daadwerkelijk gemeten wat je zegt te meten? Dus: is jouw methode een passende manier om dit te bepalen, en is het mogelijk om met de resultaten die je via die methode hebt verkregen conclusies te trekken over hoe het in de echte wereld werkt.
Zo is validiteit in interviews en in enquêtes heel belangrijk. Je gebruikt dan specifieke opgestelde vragen om een bepaalde variabele te meten. Zijn die vragen daadwerkelijk een goede maatstaf om deze variabele te meten? Dat is waar validiteit over gaat. Je moet hiervoor dus een kritische blik werpen op de gebruikte meetinstrumenten en op de opzet van je onderzoek.
Er zijn meerdere manieren om te testen of jouw meetmethode valide is. Zo helpt het als je kijkt naar de methoden die in eerder onderzoek zijn gebruikt om hetzelfde concept te meten. Soms bestaan er bijvoorbeeld gestandaardiseerde vragenlijsten waarvan je gebruik kunt maken voor jouw enquête of interview.
Validiteit vs. betrouwbaarheid
In elk onderzoek zijn validiteit en betrouwbaarheid belangrijk. Betrouwbaarheid gaat over of je de gekozen onderzoeksmethode consequent toepast. Zou je dezelfde resultaten uit het onderzoek krijgen als je deze methode opnieuw toepast op de beschreven manier?
Validiteit gaat er daarentegen over of je met jouw instrumenten (zoals de gebruikte vraagstellingen) meet wat je wilt meten, ongeacht of jij als onderzoeker de methode goed hebt toegepast.
Soorten validiteit
Er zijn meerdere soorten validiteit en het verschilt per onderzoek welke soorten validiteit van toepassing zijn. De belangrijkste soorten validiteit zijn als volgt:
- Constructvaliditeit (ook wel begripsvaliditeit). Meet je met het gekozen onderzoeksinstrument daadwerkelijk het volledige construct? Stel: jij wilt meten hoe snel Nederlandse studenten een tekst kunnen lezen. Je gebruikt daarvoor een Engelse tekst. Dan meet je daarmee niet alleen de leessnelheid, maar ook de Engelse taalvaardigheid van deze studenten. Dat zorgt voor een lage constructvaliditeit. In de statistiek kun je constructvaliditeit aantonen met een Cronbach’s alfa-berekening of met een factoranalyse.
- Criteriumvaliditeit. Heb je jouw resultaten vergeleken met de resultaten uit een andere meting (“het criterium”)? Het criterium kan dan jouw onderzoeksresultaten valideren. Daarbij onderscheiden we twee soorten criteriumvaliditeit:
- Predictieve validiteit. De betekenis van predictieve validiteit is als volgt: de mate waarin een eerdere test kan voorspellen wat je daarmee zou willen voorspellen.
- Concurrente validiteit. Dit is de mate waarin de resultaten uit jouw onderzoek samenhangen met de resultaten van andere tests die op hetzelfde moment zijn gedaan.
- Ecologische validiteit. In hoeverre zijn de omstandigheden tijdens het onderzoek (in het bijzonder bij een experiment) vergelijkbaar met die in de werkelijkheid? In een laboratiumsetting is de situatie altijd anders dan in de echte wereld. Ter illustratie: als jij de communicatie van peuters wilt onderzoeken, dan zijn je uitkomsten waarschijnlijk iets anders als je de peuters in een laboratorium met elkaar laat communiceren dan wanneer je voor het onderzoek bij hen thuis langsgaat.
- Externe validiteit. Is het mogelijk om jouw resultaten te generaliseren naar een grotere groep mensen, objecten of situaties? Zijn de resultaten dus niet alleen van toepassing op de specifieke groep of situatie die jij hebt onderzocht? Hierbij speelt onder meer de grootte van je steekproef een rol. Hoe groter de steekproef, hoe hoger de externe validiteit is.
- Indruksvaliditeit. In hoeverre wekt het meetinstrument de indruk dat het valide is (en is het dus geschikt voor jouw onderzoeksdoel)? Meet je bijvoorbeeld zelfvertrouwen met een vragenlijst voor faalangst (die dus niet passend is voor jouw onderzoeksdoel)? Dan is de indruksvaliditeit laag.
- Inhoudsvaliditeit. Meet jouw onderzoeksinstrument de volledige inhoud (dus alle aspecten) van wat je wilt meten? Stel: uit eerder onderzoek blijkt dat je zelfvertrouwen meet door te kijken naar vijf aspecten. Dan is er sprake van een hoge inhoudsvaliditeit als je elk van die vijf aspecten in je meting meeneemt.
- Interne validiteit. Is het onderzoek op zo’n manier opgezet en uitgevoerd dat je op jouw getrokken conclusies kunt vertrouwen?
Interne validiteit vs. externe validiteit
Een belangrijk onderscheid qua soorten validiteit is dat tussen externe en interne validiteit.
- Interne validiteit gaat over de vraag of je zeker weet dat de onderzochte oorzaak-gevolgrelatie niet door iets anders te verklaren is.
- Externe validiteit gaat erover dat je de resultaten kunt generaliseren naar een grotere groep mensen, objecten of situaties dan alleen de groep die jij hebt onderzocht.
Hoe beschrijf je de validiteit van je onderzoek?
Het is belangrijk dat je in je scriptie of paper beschrijft wat je hebt gedaan om de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek te vergroten. Hier schrijf je over in het methodehoofdstuk.
Soms besteed je daarnaast aandacht aan de validiteit in de discussie. Daar kun je toelichten wat mogelijke verbeterpunten zijn bij je onderzoek of welke factoren je onderzoek mogelijk hebben beïnvloed. Daaruit komen mogelijk suggesties voor vervolgonderzoek voort.
Validiteit bij literatuuronderzoek houdt overigens wat anders in dan bij interviews of enquêtes. Het is in dat geval bijvoorbeeld belangrijk dat je een groot aantal bronnen raadpleegt en dat het besproken onderzoek zoveel mogelijk gaat over het exacte construct dat jij wilt meten.
Je scriptie laten dubbelchecken?
Op AthenaCheck.nl hebben we nog veel meer artikelen staan over scripties schrijven en onderzoek doen. Ben jij klaar met je onderzoek en je scriptie? Dan helpen we je ook graag door jouw scriptie na te kijken op taal, rode draad en structuur. We maken van jouw scriptie een foutloos, goed gestructureerd en helder lopend verhaal. Zo vergroot jij je kans op een goed cijfer én leer je (dankzij onze feedback) hoe je je papers voortaan zelf kunt verbeteren.