Een veelgebruikte onderzoeksmethode is experimenteel onderzoek. Dit betekent dat je zelf een setting creëert waarin je de invloed van de ene op de andere variabele kunt onderzoeken. Aan de hand daarvan ga je hypotheses toetsen. Dit doe je in een gecontroleerde setting en volgens een vast protocol. Wat is precies de betekenis van experimenteel onderzoek? Hoe pas je het goed toe? Dat lees je hieronder.
Betekenis experimenteel onderzoek
Bij experimenteel onderzoek creëer je zelf een setting waarin je de invloed van een onafhankelijke variabele op een afhankelijke variabele kunt meten. Dit doe je in een setting waarin je die variabelen manipuleert en controleert. Je voert het onderzoek dus bij elke deelnemer uit de steekproef op exact dezelfde manier uit, zodat de omstandigheden steeds gelijk zijn.
Bij experimenteel onderzoek is het van belang dat je de onafhankelijke variabele kunt manipuleren en de afhankelijke variabele daadwerkelijk kunt meten.
Voorbeeld experimenteel onderzoek
Je doet onderzoek naar het effect van de hoeveelheid nachtrust van medewerkers van bedrijf X op hun productiviteit op het werk in de ochtend. Je wilt dus testen of de onafhankelijke variabele (hoeveelheid nachtrust) invloed heeft op de afhankelijke variabele (de mate waarin medewerkers van bedrijf X productief zijn).
Je hypothese luidt: “Hoe meer nachtrust een medewerker van bedrijf X heeft, hoe hoger de productiviteit in de ochtend ligt.”.
Validiteit en betrouwbaarheid bij een experiment
Op basis van experimenteel onderzoek trek je conclusies over de opgestelde hypotheses. Die ga je verwerpen of bevestigen. Daarom is het belangrijk dat de gevonden resultaten valide en betrouwbaar zijn.
Bij betrouwbaarheid gaat het erom dat de meetresultaten niet aan toevallige meetfouten te wijten zijn. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat je bij elke deelnemer het onderzoek op dezelfde manier afneemt. Je werkt dus het liefst met een vast onderzoeksprotocol. Ook moet je nauwkeurig bepalen hoe je de onafhankelijke variabele(n) manipuleert en dit zorgvuldig doen.
Validiteit houdt in dat je meet wat je wilt meten. Alleen als dat het geval is, kun je bijvoorbeeld de resultaten generaliseren naar een grotere groep. Om hiervoor te zorgen maak je vaak ook gebruik van controlevariabelen. Dit betekent dat je test of een andere variabele het effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele kan beïnvloeden. Zo kan leeftijd een controlevariabele zijn als je kijkt naar de impact van iemands nachtrust op zijn productiviteit op het werk.
Hoe zet je experimenteel onderzoek op?
Als je experimenteel onderzoek gaat doen, zet je daarvoor de volgende stappen:
- Stel eerst een onderzoeksvraag op. Dat doe je aan de hand van bevindingen uit eerdere literatuur.
- Bepaal de variabelen die voor jouw onderzoek van belang zijn. Dat zijn in elk geval deze variabelen:
- Onafhankelijke variabele: een variabele die mogelijk invloed heeft op de andere variabele.
- Afhankelijke variabele: een variabele die mogelijk beïnvloed wordt door de andere variabele.
- Controlevariabelen: variabelen die bepalend kunnen zijn in de mate waarin de onafhankelijke variabele invloed heeft op de afhankelijke variabele.
- Stel hypotheses op. Daarin geef je aan welke relatie je verwacht tussen de variabelen. Dit doe je op basis van eerdere literatuur over je onderwerp.
- Ontwerp een onderzoeksopzet. Bepaal hoe je de onafhankelijke variabele gaat manipuleren en hoe je de afhankelijke variabele gaat meten. Je geeft dus vorm aan je onderzoeksdesign. Hiervoor moet je de variabelen operationaliseren en bepaal je op welk meetniveau je elk van de variabelen gaat meten.
- Bepaal criteria voor je steekproef en stel de steekproef samen. Stel criteria vast voor mensen om tot je steekproef te kunnen behoren. Bepaal ook hoe groot je steekproef minimaal moet zijn. Stel daarna je steekproef samen en verdeel de participanten over de groepen (de controlegroep en de experimentele groep).
- Voer het onderzoek uit. Doe dit altijd volgens een onderzoeksprotocol. Zo voorkom je dat metingen fout gaan of dat de omstandigheden niet bij elke deelnemer gelijk zijn.
- Verwerk en analyseer de resultaten. Dit doe je vaak met statistische tools als SPSS of Excel. Beschrijf de resultaten in het resultatenhoofdstuk van je scriptie. De resultaten vormen straks de basis voor je conclusie.
Andere onderzoeksvormen
Nu weet je wat de betekenis is van experimenteel onderzoek. Daarnaast bestaan nog veel meer onderzoeksmethoden en typen onderzoek. In onze kennisbank vertellen we je meer over diverse typen onderzoek, zoals:
- quasi-experimenteel onderzoek;
- correlationeel onderzoek;
- literatuurstudie;
- enquêtes;
- interviews;
- etnografie;
- case study.